Interview met Huib Suurmond door Martin van der Graaff

 



Je bent één van degenen die het artwork van de Soefigedachtes voor zijn rekening neemt. Hoe heeft jouw leven als kunstenaar zich ontwikkeld?

Opgegroeid in een protestantse familie, waarin naast twee dominees ook een aangetrouwde oom zendeling was, is een oriëntatie op het religieuze mij niet vreemd. Waarbij ik het religieuze van godsdienst onderscheid. Ik heb niets met God, maar juist heel veel met wat ons verbindt. Wat ons grondt en draagt.

De rode draad in mijn leven: schijnbaar tegengestelde zaken met elkaar verbinden. Ik zie verbanden waar anderen onderscheidingen zien. Ik zat als kind al te knippen en te plakken uit allerlei tijdschriften, om onverwachte combinaties te maken. En soms vermoed ik dat ik vroeger een heel mystiek jongetje was. Misschien heeft ieder kind op jonge leeftijd wel mystieke trekken , voordat de zondeval van de bewustwording intreedt.

Wat mijn (sociale) identiteit betreft, zijn twee verenigingen zeer belangrijk en een katalysator voor mijn ontwikkeling geweest. Dat waren tussen mijn 13 en 18e jaar de CJN, de Christelijke Jeugdbond van Natuurstudie en rond mijn veertigste de School voor Praktische Filosofie en Spiritualiteit. Beide organisaties bewerkstelligden een emancipatie uit het milieu van daarvoor, uit de beperkingen daarvan. De laatste was met name gebaseerd op werk van Gurdjieff en Ouspensky tijdgenoten van Inayat Khan. En ook de School baseerde zich, net als het Soeffisme, op diverse inspiratiebronnen. . Die ontwikkeling hielp mij om met mensen om mij heen een ander soort contact te krijgen. Ik noem het soms psychologische archeologie: hoe dieper je graaft, hoe interessanter, waardevoller en herkenbaarder de mens wordt. Want dan blijkt dat onder de oppervlakte van wat mensen doen veel overeenkomsten zitten. Een parallel met het gedachtengoed van het soefisme. Ik denk wel eens, misschien (?) zijn alle mensen wel in wezen gelijk, zeker in hun behoeftes.

In 1972 kwam ik op de kunstacademie in Utrecht. Het was een zeer dynamische tijd, in de academie ging het er nogal losgeslagen aan toe. Ik vond het heerlijk, eindelijk een plek waar dingen die ik wilde doen serieus werden genomen. Later ging ik naar de Rietveldacademie en ook daar, net als daarvoor combineerde ik verschillende manieren van werken.

Wat is de kern van jouw werk als kunstenaar?

Ik heb gemerkt dat ieder mens leeft vanuit overlevingsstrategieën. De mijne is: verbanden vinden die er ogenschijnlijk niet zijn. Ik werk zowel met beeld als met tekst. Een goede camera, een paar beeldbewerkingsprogramma’s, meer heb je eigenlijk niet nodig. Het belangrijkste is een goed idee en rijk, speels associëren. De techniek moet altijd dienstbaar blijven aan die ideeënwereld, en niet de hoofdrol opeisen. Ik heb al mijn foto’s gerubriceerd, maar wat blijkt nou: juist de beelden die zich niet laten plaatsen, omdat ze naar verschillende betekeniswerelden verwijzen, die zijn het meest intrigerend. Net als bij dergelijke boeken, weet ik als lezer, wat ik ook ben.

Dus tekst boeit mij ook. Ik schrijf veel, in de vorm van een haiku. Mijn werk is vaak een kruising tussen tekst en beeldende kunst. Taal is prachtig, maar heeft ook duidelijk zijn beperkingen. Een woord of begrip geeft een plattegrond met een betekenis, maar een plattegrond is niet het gebied, de werkelijkheid. Maar zodra je bij zo’n woord stil gaat staan ontplooit zich vaak wel een enorme inhoudelijke rijkdom. Ik houd ervan om mensen op een ander been te zetten. In een nieuw verband krijgen alledaagse beelden en woorden vervreemdende betekenisverschuivingen. Ik wil dat de beschouwer zich afvraagt: Wat is dit, wat zegt het mij nou eigenlijk? Al moet ik erbij zeggen dat ik niet werk met een publiek voor ogen. De eerste die verrast moet worden ben ik zelf. Maar je richt je uiteindelijk natuurlijk wel tot een andere ontvanger. Vroeger vooral met exposities, tegenwoordig is internet daarvoor een geweldig medium.

Met beelden, en zeker ook bij foto’s, begint mijn spel met de waarneembare werkelijkheid, vaak met spiegelingen en schaduwen. In het Centraal Museum wandelde ik graag door zalen waar de verlichtingsspots zo stonden opgesteld dat er een fraai schaduwspel ontstond. Net als spiegelingen vind ik dat fascinerend Ik schijn (blijk) altijd juist gefascineerd te zijn door andere werelden, zoals die ook via collages en combinaties ontstaan. En religie er ook èèn is. Net als filosofie en kunst. Logisch dus dat die drie gebieden mij fascineren. En meer inhoud hebben, dan de zintuiglijke werkelijkheid.

Hoe ben je bij de Soefigedachtes betrokken geraakt?

Dat is lastig terug te halen. Ik ben nu eenmaal nieuwsgierig naar onbekende dingen, en toen ik in een plaatselijke krant iets las over soefisme ben ik een keer gaan kijken in Bilthoven. Wat mij daar trof was de openheid van de spirituele beleving. Dat inspireert mij. En eigenlijk, realiseer ik mij nu, is dat eigenlijk mijn belangrijkste materiaal.

De centrumleidster van Bilthoven, Sakya van Male, heeft mijn werk toen onder de aandacht van de redactie gebracht, en zo ontstond een betrokkenheid die nu al ruim twee jaar duurt.

Het is niet zo dat ik een greep doe uit bestaand werk als ik iets moet maken voor de Soefigedachtes. Ik sluit aan op het onderwerp. En bovendien heb ik nu eenmaal de innerlijke gedrevenheid om mij uit te laten dagen. Een opdracht voor een beeld bij een artikel kan mij dan ergens brengen waar ik anders niet zo snel zou komen. Bij het inleven in zo’n gegeven context is ontspannen aandacht nodig. Teveel concentratie werkt blokkerend. Neem bijvoorbeeld het kijken naar een gezicht. Je kunt heel ingespannen iemands gelaatstrekken scannen, maar echt inzicht ontstaat pas als je innerlijk onbevangen een gelaatsuitdrukking registreert die alles zegt over die persoon. Het verschil tussen de kijker en de ziener. Zien is open waarnemen. Daarom leg ik een werkstuk waaraan ik bezig ben altijd even weg in de proefdrukfase. Uren ergens mee bezig blijven kan blokkerend werken. Als je er dan later opnieuw naar kijkt, en ziet, dat weet ik, in een moment van onbevangenheid, soms ineens wat er moet gebeuren. De kennis openbaart zich. Dit is ook eigen aan het proces van spirituele beleving: als je open en ontspannen waarneemt ga je uiteindelijk betekenissen zien die je vroeger ontgingen. Ervaring met dat proces kan goed van pas komen nu ons leven als gevolg van de coronacrisis van talloze vertrouwde patronen is ontdaan, en we van alles opnieuw moeten inrichten. Dat wil zeggen : leren omgaan met nog niet – zeker – weten, om zo nieuwe vormen te vinden, en dat is ook wat ik doe. Zo kan kunst een mooie metafoor zijn voor een vruchtbare houding in het dagelijks bestaan.

Hoe kijk je naar de nieuwe layout van de Soefigedachtes?

Ik heb de reacties van lezers op de nieuwe layout gevolgd Interessant is dat veel mensen het over bepaalde aspecten van die layout helemaal niet hebben, zoals de helderheid van de indeling en de leesbaarheid van de tekst. Het goede dat ze waarnemen is kennelijk iets vanzelfsprekends. Zoals de titel van een boek: Vormgeving is onzichtbaar. Als het goed is zie je het niet, in zijn vanzelfsprekendheid. En benoemd en bewust gezien wordt dus dat, waar frictie ervaren wordt. En ook dat is naar een breder niveau te tillen: het vanzelfsprekende en vaak goede, wordt nogal eens te weinig gezien. En als mensen gewend raken aan de nieuwe vormgeving zullen ze later bevreemd terugkijken naar de oude en zich afvragen: “Hoe komt het toch dat we daar zo aan gehecht waren?”

Maar we hebben bij de nieuwe vormgeving echt wel aan de gevoelens van de lezer gedacht. De illustratie op de voorkant bijvoorbeeld mocht niet al te anders overkomen. Een contrast mag overigens best, het zijn de contrasten waardoor dingen duidelijk worden. Daarom zijn Escher en Mondriaan voor mij belangrijke inspiratiebronnen. Ze zijn natuurlijk totaal verschillend, maar bieden allebei een radicaal andere kijk op de ervaarbare werkelijkheid. Een andere wereld. En mijn doel is contrasten zoveel als mogelijk bij elkaar te brengen, tot een synthese, eenheid,. En als dat helemaal zou lukken, dan wordt het mystiek. Dan heft de tegenstelling zichzelf op. Want mystiek is bij uitstek een gebied waar tegenstellingen niet meer bestaan. Het is een eenheidservaring. Daarom kun je de eenheid, of God ook niet in beeld brengen. Want alles, iedere vorm of uitdrukking, heeft een begrenzing. Voor een beeld zijn contrasten nodig, Zoals verschillende religies ook aangeven: een beeldverbod. De eenheid is. Punt.